- next
- adj. volgend, volgende; verwant--------adv. volgend; volgende keernext1[ nekst] 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 volgend 〈van plaats〉 ⇒ na, naast, dichtstbijzijnd2 volgend 〈van tijd〉 ⇒ aanstaand♦voorbeelden:1 she lives next door • ze woont hiernaastthe girl next door • het meisje van hiernaastbe next door to • zich bevinden naast; 〈figuurlijk〉grenzen aan, neerkomen opthe next turn past the traffic lights • de eerste afslag na de stoplichtenthe next best • het beste op één na, de tweede keusthe next but one • de volgende op één na2 the next day • de volgende dag, de dag daaropnext Monday • volgende week maandagthe next few weeks • de komende weken¶ as concerned as the next man • even bezorgd als ieder anderthe next thing I knew I was lying in the gutter • vóór ik goed en wel wist wat er gebeurde lag ik in de goot————————next2〈voornaamwoord, telwoord〉1 (eerst)volgende♦voorbeelden:1 next, please • volgende graag¶ next of kin • (naaste) bloedverwant(en), nabestaande(n)next! • volgende!————————next3〈bijwoord〉1 〈plaats; ook figuurlijk〉daarnaast2 〈tijd; ook figuurlijk〉daarna ⇒ daaropvolgend, de volgende keer♦voorbeelden:1 what next? • wat (krijgen we) nu?; 〈pejoratief〉kan het nog gekker?next to Jill • naast/vergeleken bij Jillhe placed his chair next to mine • hij zette zijn stoel naast de mijne2 the next best thing • op één na het bestenext we had tea • daarna dronken we thee¶ next to impossible • bijna onmogelijkfor next to nothing • bijna voor niks
English-Dutch dictionary. 2013.